Als je bij een (technisch) bedrijf bent, overvalt je vaak hoeveel apparaten er staan. Je ziet door de ‘bomen’ het ‘bos’ niet meer. Maar hoe kun je toch de informatie behapbaar maken voor jezelf en voor je leerlingen?! Waar kun je naar kijken?
1. Communicatie
Hoe weten werknemers wat ze moeten doen? Zie je borden hangen? Kijk eens wat daarop staat! Hoe ziet een ‘werkinstructie’ eruit? Gaat dat via de computer? Welke informatie staat daarop en wie bepaalt dat?
Let ook eens op de lijnen op de vloer – wat betekenen die?!
2. How is it made?
Zorg dat je vooraf globaal weet wat dit bedrijf doet/maakt. Producten worden op een lijn geproduceerd – bedenk vooraf welke onderdelen nodig zijn en in welke volgorde jij dat in elkaar zou zetten. Bekijk bijvoorbeeld een ‘how it’s made’ filmpje op internet.
kijk hier voor de bijpassende opdracht ‘onderdelen per minuut’
3. De keten
Sommige bedrijven produceren producten voor consumenten, maar de meeste bedrijven produceren voor andere bedrijven. Alle bedrijven krijgen producten/grondstoffen van andere bedrijven – de toeleveranciers.
De volgorde van toeleverancier – producent – klant heet de ‘keten’. Voor wie produceert dit bedrijf? Welke eisen stellen de klanten aan de producten van dit bedrijf? En welke eisen stelt dit bedrijf dus aan zijn eigen toeleveranciers en productiemethoden?
(bedenk dat een bedrijf in de automotive industrie aan hele andere eisen moet voldoen dan een bedrijf in de voedingsmiddelenindustrie).
