Gedurende het jaar is het best ingewikkeld om activiteiten met bedrijven in je rooster gepland te krijgen. Grotere projecten zijn lastig af te stemmen, wil je met leerlingen op bezoek bij een bedrijf gooi je het hele rooster op zijn kop. Bovendien wil je leerlingen graag laten zien wat er bij bedrijven gebeurt, maar is dat niet altijd één op één te koppelen aan je lesstof – laat staan aan de lesstof van meerdere vakken als je vakoverstijgend wil werken!
Hoe kan dat dan wel?
Organiseer een Bedrijf in de Klas projectweek!
Spannend?! Natuurlijk – alle grote projecten zijn spannend. Dus begin zo groot of zo klein als bij jou past (zie ook dit artikel). Evalueer goed, leer van je fouten en doe het de volgende keer beter!
Hoe ziet zo’n Bedrijf in de Klas projectweek er uit?
Opdracht
Een goede opdracht om een projectweek omheen te maken kun je bij vraagstukken vinden. Hier staan allerlei vraagstukken waar je vanuit verschillende kanten naar kunt kijken.
Een andere mooie opdracht is om een bepaald product te ontwerpen. Vanuit verschillende vakken lever je daar een bijdrage aan: vanuit (bedrijfs)economie doe je een haalbaarheidsstudie naar de markt, de investeringen en de kostprijs. Beeldende vorming, drama, muziek en Nederlands zijn naast bedrijfseconomie (marketing!) betrokken bij het het verkopen van het product.
Vanuit aardrijkskunde kijk je naar de landen waar je grondstoffen vandaan kan halen. Met geschiedenis, maatschappijleer en biologie naar de duurzaamheid.
Engels en de andere moderne vreemde talen doen mee om uit te zoeken of dit product in het buitenland al verkocht wordt en of dat zou kunnen.
Scheikunde en natuurkunde nemen de productie voor hun rekening. Dit gaat vooral goed bij voedingsmiddelen of klei, verf etc. Scheikunde onderzoekt en ontwerpt het product en test de kwaliteit, natuurkunde ontwerpt productiemethoden en verzint samen met techniek oplossingen om grote hoeveelheden te maken en te transporteren. Ook ligt hier een belangrijke rol weggelegd – samen met ICT bij automatisering en bij het testen op de juiste kleur ed.
Als voorbeeld heb ik hieronder het volgende project uitgewerkt:
VOORBEELD:
Ontwerp nieuwe hagelslag voor vakantiegangers voor een hotelketen in Frankrijk. Gasten uit andere landen kennen hagelslag niet als broodbeleg, de bedoeling is dat je ook deze gasten overhaalt om de hagelslag te eten en ze de hagelslag als souvenir te laten kopen.
Voorbereiding
1. Stel een projectweek-coördinator of projectweek-team aan.
Zorg bij een team dat in ieder geval de decaan hier in zit. Werkt jullie school al samen met bedrijven en heb je bijvoorbeeld een BPV-coördinator, een stage-coördinator of iemand anders die contacten met bedrijven organiseert? Betrek deze dan in het team.
2. Kies één of meerdere vraagstukken om aan te werken.
Alle vraagstukken kun je vanuit verschillende kanten bekijken. Maar het ene vraagstuk spreekt de ene leerling (en docent!) meer aan dan het andere. Ook ligt uitwerking vanuit bepaalde vakken bij het ene vraagstuk meer voor de hand dan bij het andere. Dus kies voor focus in je team en voor de leerlingen één vraagstuk, voor verbreding en keuzemogelijkheden en beschikbaarheid van meer docenten een aantal vraagstukken.
3. Bedenk vragen rondom het vraagstuk.
Doe dit samen met de betrokken docenten, maar elk vanuit je eigen vak waar leerlingen aan zouden kunnen werken om vanuit jouw vak tot een antwoord te komen.
Gebruik hiervoor de vragenposter.
4. Iedere docent kiest één of enkele vragen.
Samen kijk je of die vragen een mooi geheel vormen om tot een antwoord op het centrale vraagstuk te komen. De projectweekcoördinator/team organiseert zelf geen activiteiten, maar wel de start (kick-off) en eindpresentatie
5. Werk de vragen uit tot activiteiten.
Als projectcoördinator/team denk je met de docenten mee en help je ze om de activiteiten ‘rond’ te maken.
- Bedenk per vraag een aantal manieren om tot een antwoord te komen. Vaak kun je informatie vinden op internet, maar je kunt ook iets doen, onderzoeken, uittesten, mensen interviewen, een expert uitnodigen etc. In een projectweek heb je mogelijkheden die je tijdens gewone lessen niet hebt!
- Zorg dat je een mooie mix van activiteiten hebt: als leerlingen bij iedere vraag op de computer iets moeten opzoeken is dat saai, maar voor vijf vakken op excursie is ook niet haalbaar (en saai!).
- Zet deze manieren om in activiteiten en werk deze uit.
Gebruik hiervoor het Bedrijf in de Klas canvas lesontwerp.
6. Spreek af wat het eindresultaat wordt.
Houdt de laatste dag vrij om dit eindresultaat vorm te geven en te presenteren. Denk hierbij aan een posterpresentatie, een markt, reclamefilmpes, productpresentaties (zonder powerpoint!), toneelstuk, pitch etc.
7. Stel als projectcoördinator/team een beoordeling op.
Gebruik bijvoorbeeld een rubric. Bedenk hoe je de tussenresultaten van verschillende vakken meeneemt. Of – beoordeel NIET. Beloon bijvoorbeeld alleen de beste bij de eindpresentaties met een prijs.
8. Bedenk hoe je het project evalueert.
Doe dit als projectcoördinator/team samen met de decaan: hoe ga je met de leerlingen tijdens en/of na het project evalueren welke onderdelen hen het meeste aanspreken? Welke manier van werken past bij hen? Wat voor soort vragen? Enzovoorts.
9. Projectweek-coördinator maakt een planning
(tip: vraag de roostermaker om hulp!)
10. Maak iedere docent verantwoordelijk voor zijn/haar eigen activiteit.
Dag 1
Start gezamenlijk met een kick-off: een film, een bedrijf dat een vraag bij de leerlingen neerlegt etc. Laat ze daarna de verschillende vragen zien die beantwoord moeten worden en leg daarna het globale verloop van de week uit en wat voor eindproduct je verwacht.
- Laat de leerlingen naar hun eigen (mentor)klas teruggaan. Maak de groepjes. En geef ze meer gedetailleerde instructie. Sluit af met de concrete instructie voor de dag en wat ze NU moeten gaan doen.
- Onderzoeksfase: Leerlingen gaan in groepjes bij een vakdocent een activiteit doen. Ieder groepje naar een andere activiteit volgens het rooster.
- De leerlingen komen terug naar hun klas en rapporteren hun bevindingen aan hun groeps/klasgenoten.
- Laat zien welke activiteiten er nog meer zijn – wat ga je daar doen om tot een eindantwoord te komen?
Dag 2, 3 (en 4)
- De leerlingen gaan bij de verschillende activiteiten langs om te werken aan hun product. Bespreek met de leerlingen aan het einde van de dag steeds hoe ver de leerlingen zijn en wat de volgende stappen zijn.
Dag (4 en) 5
- Uitwerken van de resultaten, toewerken naar een eindproduct.
- ’s middags: Eindpresentatie van de leerlingen en afronding van het project met iets leuks en een prijs voor de winnaar.
Week (weken) erna
Evaluatie met de leerlingen door mentoren en decanen en met het team, docenten en externen door projectleider/-team
Mogelijke activiteiten
In de klas
- College over vraag + aanbod (economie)
- Onderzoek marktvraag (economie)
- Onderzoek productiemethoden (techniek/natuurkunde)
- Onderzoek naar veiligheidseisen voedingsmiddelenfabrieken
(Nederlands/scheikunde/biologie)) - Onderzoek naar (fairtrade) keurmerken (maatschappijleer)
- Onderzoek naar wettelijke eisen aan voedingsmiddelen (Nederlands)
- Onderzoek Naar eetgewoontes in Frankrijk en andere landen (talen)
- Vergelijking van verschillende soorten hagelslag: zoek de 10 verschillen (biologie, scheikunde)
- Workshop ontwerpen van een verpakking (beeldende vorming)
- Zelf maken van chocoladehagelslag: doe klein, denk groot (scheikunde/biologie)
- Workshop jingle maken (muziek)
- Workshop reclame maken (drama)
Buiten de klas
- Excursie naar chocoladefabriek (natuurkunde, techniek)
- Gastles van voedingsdeskundige (biologie)
- Excursie naar marketingbureau (economie)
- Excursie naar een hotel – mogelijkheid om gasten (?), bedrijfsleider, marketingmanager en catering te interviewen (Nederlands)
- Op bezoek bij supermarkt om verschillende soorten hagelslag te inventariseren
- Op bezoek bij hotel om eet-momenten in kaart te brengen
Mogelijke eindproducten
- Nieuw hagelslag concept met pitch voor hotel waarom deze hét beste is
- Verpakking van de hagelslag
- Display
- Informatie (?) voor gasten
- Reclame uitingen (folder, reclamefilm, jingle)
Keuzes
Bij het opzetten van het project kun je natuurlijk veel keuzes maken. Alles kan, maar maak de keuzes bewust. Hieronder een aantal met toelichting:
- Kies je één of meerdere vraagstukken?
Eén maakt het makkelijker met plannen, maar bij meerdere vraagstukken kunnen leerlingen een keuze maken voor een vraagstuk dat ze interessant lijkt; - Doe je de activiteiten wel of niet afhankelijk van elkaar?
Bij afhankelijke activiteiten hebben leerlingen elkaars resultaten nodig, of bieden activiteiten van de ene activiteit input voor de andere activiteit. Zo kun je bijvoorbeeld leerlingen bij geschiedenis en maatschappijleer met informatie over vroegere en hedendaagse slavernij bezig zijn, die ze nodig hebben in de informatie over duurzaamheid bij de informatiefolder. - Hoe stel je groepjes samen?
Mogen leerlingen zelf kiezen, kies jij of laat je ze op basis van een interesse/capaciteiten test samenwerken? - Laat je leerlingen zelf kiezen naar welke activiteit ze gaan of krijgen ze een planning?
Of combineer je de twee? Als je net begint, zou ik ze per klas in een rooster laten werken. Heb je wat meer ervaring? - Laat je alle leerlingen alles doen of laat je ze kiezen?
Mogen klassen opsplitsen? Mogen groepjes opsplitsen? In het begin zou ik zeggen: NEE! Maar later kun je daar natuurlijk steeds meer - Waar stuur je op tijdens de projectweek?
Stuur je op inhoud (iedereen doet waarin hij/zij het beste is, je beoordeelt het product)? Beoordeel je de groepjes op competenties (beoordeel je dan op groei of op hoe goed leerlingen het doen? Hoe ‘scoor’ je dit?)
Tips
- Nodig ouders en betrokken bedrijven uit bij de eindpresentaties.
- Evalueer met de leerlingen wat ze van de verschillende activiteiten vonden.
- Evalueer met de betrokken docenten en je team wat ze van de projectweek vonden.
Wat ging goed, wat ging beter? Schrijf tips en aanbevelingen voor de volgende keer meteen op, dan kun je dat tegen die tijd meenemen en een verbeterslag maken.
Trackbacks/Pingbacks